In het uiterste noorden van Zuid-Afrika ligt het dorpje Andriesvale. Hier begint de Kalahariwoestijn, die zich uitstrekt over een groot deel van Botswana en Namibië.De grens met Botswana ligt hier letterlijk aan de overkant van de weg, Namibië bereik je na een stevige dagmars.
Tot enkele decennia geleden trokken de voorouders van de bosjesmannen vrij door dit gebied om te jagen en te verzamelen. Op oude foto's uit het Amerikaanse Time Life magazine, van de begin jaren 50 van vorige eeuw, herkennen de oudsten van de Kruiper Familie hun grootvaders Ou Makai en Agarob.
Zij kwamen vanuit Namibië afgezakt tot het gebied dat vandaag Het Transfrontier Kgalagadi Park heet. Het schitterende wildpark ligt zo'n 60 km ten noorden van Andriesvale, een klein uurtje rijden. Dat stukje Kalahari woestijn werd in 1932 uitgeroepen tot Nationaal Park. Dat betekende meteen het einde van het vrije rondtrekken voor de oude ' Kruiper' voorvaderen.De meeste van hen leven nu in een shamel optrekje van takken, golfplaten en gras, maar sommigen moeten het gewoon stellen met een windscherm in het Kalahari zand.
Tijdens de lange, snikhete zomermaanden lukt dat nog wel, maar tussen mei en september is het 's nachts ijskoud met vriestemperaturen tot -8 °C. Dat is ook de tijd van het jaar waarin de meeste slachtoffers vallen. Ouderen en kinderen bezwijken aan longontsteking of raken erg verzwakt en worden ziek. Terwijl de drukbevolkte gebieden rond grootsteden en talloze townshipprojecten in het oosten en het zuiden van het land heel wat steun krijgen, wordt dit dunbevolkte stukje Zuid-Afrika vergeten.
Een simpel huisje, met enkele warme kamers zou hier wonderen doen.
